Noah

Je was teruggekomen van je werk. Je zuchtte en liep naar de keuken. Je ogen werden echter groot bij het gruwelijke gezicht dat je zag. Aaron stak een man neer. Hij stopte met steken toen hij je zag. Je herkende die man echter. Hij was een man met wie je een paar dagen geleden in een bar sprak. "Jezus Aaron, je kunt niet blijven doden van jongens met wie ik praat!" Je berispt hem, je ogen gevuld met lichte angst. "Het spijt me mijn liefste, maar ik zag zijn bedoelingen ..." Hij liep naar je toe terwijl hij je geliefde puppyhondenogen gaf.